Hoe ontstaat angst?

Jouw kind kan iets hartstikke spannend vinden, terwijl een vriendje er niets om geeft. Dat heeft te maken met karakter en persoonlijke eigenschappen. Zo reageren kinderen met veel temperament vaak wat heftiger dan kinderen die redelijk introvert zijn. Angst heeft ook te maken met bepaalde ervaringen. Als je kind een keer is gekrabd door de kat van de buren, dan is de kans aanwezig dat katten voortaan worden bestempeld als eng. Kinderen die angst zien of voelen bij hun ouders, bijvoorbeeld bij de tandarts, nemen die angst ook vaak over.   

Waar is je baby bang voor?

In elke ontwikkelingsfase beleeft en begrijpt je kind de wereld op een andere manier. Baby’s, dreumesen, peuters, kleuters en schoolkinderen hebben daarom verschillende angsten. Zo vinden jonge baby’s vreemde gezichten heel interessant. Bij ieder nieuw gezicht begint je kind te lachen en aandachtig te kijken. Dat verandert als je baby 8 of 9 maanden is, want dan beginnen de meeste kinderen angst te ontwikkelen voor onbekende mensen. Je baby kan eenkennig worden en zich sterk hechten aan één of een paar personen. Dat zijn meestal de ouders, grootouders of pedagogisch medewerkers op het kinderdagverblijf. Voor andere mensen kan je baby een beetje bang worden. Bijna alle baby’s gaan door deze fase heen.

Hoe help ik mijn baby met angst?

Eenkennigheid hoort bij de emotionele ontwikkeling. Het is een signaal dat je baby zich aan het hechten is. Met deze tips help je jouw baby met liefde door deze fase heen:

  • Geef je baby de tijd om te wennen aan nieuwe mensen. Bouw het contact met onbekenden rustig op.
  • Vertel je baby, hoe klein ook, dat je zo weer terugkomt als je even weggaat. Ook als je naar boven loopt of naar de wc gaat. Zo leren kinderen hoe het is om even alleen te zijn en krijgt je kind het vertrouwen dat je weer terugkomt.
  • Bedenk een ritueel dat je doet bij het weggaan en terugkomen. Hou het kort en voorspelbaar, zoals een kus, zeggen dat je je kind vanmiddag weer komt ophalen en even zwaaien bij de deur of het raam. Als je dit telkens doet, gaat je baby het gedrag herkennen.
  • Speel kiekeboe met je baby. Je baby begint niet alleen te schateren van het lachen, hij of zij went er ook aan dat je soms even weg bent en daarna altijd weer terugkomt.

Eerste hulp bij angstige peuters

Peuters weten nog niet goed wat het verschil is tussen echt en fantasie. Het is heel normaal als je peuter bang is voor monsters onder het bed of gelooft dat heksen, spoken en kabouters bestaan. In deze fase kunnen kinderen ook angsten ontwikkelen voor natuurverschijnselen, denk: storm, onweer of hagel. Ook dieren, harde geluiden of bloed kunnen plotseling heel angstaanjagend zijn.

Hoe ga ik om met angst bij mijn peuter?

In de peuterfase gaan kinderen de wereld ontdekken en hebben ze jou steeds iets minder nodig. Maar het blijft heel belangrijk dat jij als ouder in de buurt bent, zodat je peuter op jou kan terugvallen. Zo help je jouw peuter:

  • Zoek een oplossing binnen de fantasiewereld. Zeg bijvoorbeeld niet dat monsters niet bestaan, maar verjaag samen de monsters. Hier lees je 5 tips hoe je monsters onder het bed kunt verjagen.
  • Toon begrip voor de angsten van je peuter. Benoem wat er eng is en praat erover. Zo ga je angsten niet uit de weg, maar laat je zien dat deze emotie er mag zijn en eigenlijk helemaal niet nodig is.
  • Geef het goede voorbeeld voor je peuter. Als je peuter ziet dat jij niet bang bent en rustig met de situatie omgaat, leert je kind beter omgaan met eigen angsten.

Eerste hulp bij angstige kleuters

Kleuters ontwikkelen vaak angsten voor wat er zou kunnen gebeuren. Wat als ik in de wc-pot val en wegspoel? Ze worden soms bang door hun eigen fantasieën.  Veelvoorkomende angsten zijn die voor monsters, haren wassen en naar de kapper gaan. Wat oudere kleuters worden gevoeliger voor het oordeel van anderen, vooral dat van hun ouders. Zo kunnen ze bang zijn dat papa of mama ze niet meer lief vinden of dat ze straf krijgen.

Hoe verhelp ik angsten bij mijn kleuter?

Kleuters zijn flexibel en begrijpen veel, als je het maar goed uitlegt. Je kunt ze daarom op verschillend manieren helpen bij hun angsten. Bijvoorbeeld met een van de volgende tips: 

  • Laat je kleuter weten dat je er bent wanneer hij of zij bang is. Denk samen na over creatieve oplossingen om de angst te verminderen. Bijvoorbeeld door een tekening te maken van de enge situatie en die samen lekker te verscheuren.
  • Geef je kleuter de ruimte om dingen zelfstandig te ontdekken. Maar blijf wel in de buurt zodat je kleuter altijd op jou kan terugvallen. Onze pedagogisch medewerkers passen deze techniek ook toe op de kinderopvang.
  • Geef je kleuter een compliment wanneer iets spannend was, maar je kind het tóch heeft gedaan. Bijvoorbeeld wanneer je kleuter moedig bleef bij zwemles of tijdens een dansoptreden.
  • Lees samen boekjes over angst, aanraders zijn: Kikker is bang’, ‘Het kleine boek van grote angsten’, ‘Bang mannetje’, ‘Kleine Struis’.

Wat vinden schoolkinderen spannend?

Als kinderen naar groep 3 gaan, maken de angsten voor de fantasiewereld vaak plaats voor reëlere angsten. Zo kunnen kinderen angst ontwikkelen voor brand, inbraak en, ontvoeringen. Ook kunnen ze bang zijn dat andere kinderen of volwassenen ze niet aardig vinden, faalangst krijgen of piekeren over dingen die ze hebben gehoord of gezien tijdens het nieuws of in een serie of film.

Hoe help ik mijn angstige schoolkind?

Je kunt verschillende dingen doen wanneer je merkt dat je kind bang is. Hieronder hebben we een aantal tips voor je op een rijtje gezet:

  • Erken het angstgevoel van je kinderen en toon begrip. Benoem de angsten en praat er samen over.. Vraag aan je kind wat hij of zij nodig heeft om gerustgesteld te worden. Bijvoorbeeld een kopje thee of juist even uitrazen buiten.
  • Bedenk  samen wat jullie kunnen doen in enge situaties. Zoals tot 10 tellen of aan leuke dingen denken.
  • Ga niet te veel mee in eventuele faalangsten van je kind. Moedig je zoon of dochter aan om spannende dingen, zoals het geven van een spreekbeurt of het maken van een toets, te proberen of te ervaren. Het is belangrijk dat je kind ermee om leert gaan en spannende situaties niet gaat vermijden. Forceer niets, stap voor stap. .
  • Beloon je kind met een compliment en een knuffel. Vertel hoe trots je bent dat je kind toch die spreekbeurt heeft gegeven, ondanks de zenuwen.

Gewoon een beetje bang, of een kind met een angststoornis?

Is je kind zo vaak bang dat het een probleem wordt? Bijvoorbeeld omdat de angst lang duurt, heel heftig is of niet past bij de leeftijd van je kind? Neem de angst dan extra serieus. Als je kind door het bange gevoel niet meer normaal en onbezorgd kan leven, kan de angst een angststoornis worden. Vermoed je dat je kind last heeft van een angststoornis? Maak een afspraak met je huisarts om je zorgen te bespreken.

Wat merk je bij kinderen met een angststoornis?

Of je kind last heeft van een angststoornis, kan alleen een professionele hulpverlener vaststellen. Zelf kun je het volgende merken aan je kind:

  • Een kind met een angststoornis piekert veel en heeft vaak nare gedachten over wat zou kunnen misgaan. Dit kan ook sociale angst zijn: jullie vinden mij niet lief. Of: de kinderen uit de klas willen niet met mij spelen.
  • Een kind met een angststoornis heeft vaak buikpijn of hoofdpijn, vindt het moeilijk om geconcentreerd te luisteren of spelen en slaapt slecht.
  • Kinderen met een angststoornis doen geen dingen waar ze bang voor zijn, zoals een spreekbeurt, gym of een schoolreisje. Moeten ze toch meedoen? Dan kunnen kinderen met een angststoornis zich jonger gedragen dan bij de leeftijd past, zoals huilen.
  • Een kind met een angststoornis is vaak boos of opstandig. Om de angst te verbloemen, gebruiken kinderen soms stoer gedrag om onder spannende dingen uit te komen.
  • Een kind met een angststoornis vindt het moeilijk om met andere kinderen te spelen of contact te leggen. Zeker als de angststoornis vooral vanuit sociale angst komt. Kinderen met sociale angst willen graag meedoen, maar durven dat soms niet.

Faalangst bij peuters, kleuters en andere jonge kinderen

Elk kind wil het graag goed doen. Dat is normaal. Je kind doet zijn of haar best. Als je kind heel veel angst heeft om dingen fout te doen, is het misschien faalangst. Net zoals bij pubers en volwassenen komt faalangst ook voor bij peuters, kleuters en andere jonge kinderen. Als je denkt dat je kind last heeft van faalangst, kun je een afspraak maken met je huisarts. Uiteraard kun je dit ook bespreken met de pedagogisch medewerker op de groep van de kinderopvang.