Nee!

De nee-fase is onderdeel van de peuterpuberteit. Dit is de periode tussen de 1 en 4 jaar waarin peuters geregeld de strijd met hun ouders aangaan. In deze fase kan je kind ook driftbuien krijgen. De nee-fase begint meestal rond de 1,5 à 2 jaar. Deze fase kan twee maanden duren, maar ook tot het einde van de peuterpubertijd.

Waarom ‘nee’?

In de peuterpubertijd ontwikkelt je kind zich snel. Je peuter ontdekt zijn of haar eigen ‘ik’ en krijgt een eigen mening. Door ‘nee’ te zeggen probeert je peuter duidelijk te maken dat hij of zij een eigen persoon is met een eigen wil en kan het invloed uitoefenen op wat er om hem of haar heen gebeurt. Voor jou als ouder kan het best een uitdaging zijn als je kind opeens overal ‘nee’ op zegt, maar het is wel goed dat je kind dit doet. Het leert nu namelijk zijn eigen grenzen aangeven, voor zichzelf op te komen en een eigen mening te vormen. Daarnaast laat het zien dat je kind zich veilig bij je voelt.

Tips om de nee-fase door te komen

De nee-fase kan een pittige tijd zijn voor jou als ouder. Met deze tips zorg je voor minder strijd tijdens de peuterpuberteit.

Geef je kind keuzes

Door je peuter keuzes te geven heeft hij of zij het gevoel dat het over belangrijke dingen mag meebeslissen en zegt het minder snel ‘nee’. Als je wil dat je kind fruit eet kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Wil je een banaan of appel?’ in plaats van ‘Wil je een banaan?’ Dit kun je ook toepassen bij minder belangrijke dingen, zoals bij het aankleden. Zeg bijvoorbeeld: ‘Trek je eerst je broek aan of eerst je trui?’ Je kind heeft op zo'n moment het gevoel dat het de controle heeft en zal iets eerder doen, dan wanneer je enkel vraagt om zich aan te kleden.

Geef ‘nee’ geen kans

Stel je kind geen vragen waar hij ja of nee op kan zeggen als dat eigenlijk niet gewenst is. Zeg bijvoorbeeld ‘We gaan naar buiten’ in plaats van ‘Zullen we naar buiten?’

Voor deze ene keer…

Het kan heel fijn zijn als iets waar anders altijd nee op gezegd wordt, een keertje wél mag. Bijvoorbeeld: ‘Zullen we een keertje heel hard op de bank springen? Dan gebruiken we hem daarna weer gewoon om op te zitten.’ Door iets ook een keer wél te mogen, en uit te leggen dat dat voor deze ene keer is, creëer je een positief moment met je kind.

Geef ruimte voor zelfstandigheid

Geef je kind de ruimte om dingen zelf te doen, ook al gaat het sneller als jij het doet. Zodra jij vraagt of je kan helpen, zal je kind direct ‘nee!’ roepen. Laat hem of haar dingen zelf proberen en benoem wat je ziet: ‘Ik zie dat je je broodje zelf wilt smeren.’ Kijk of je kind zelf een oplossing vindt en steun hem of haar bij wat al lukt. Zo voorkom je strijd.

Soms is het gewoon zoals het is

Je hoeft je kind niet altijd overal bij te betrekken. Soms zijn dingen gewoon zo en is er geen keuze, zoals het omdoen van zwembandjes in het zwembad. Stribbelt je peuter tegen? Dan kun je best zeggen dat het nu eenmaal zo is en jullie daar niet over in discussie gaan.